Van nature is water zacht. Wanneer het tijdens een regenbui uit de lucht valt, bevat het geen kalk. Het wordt pas blootgesteld aan kalk wanneer het in de ondergrond terecht komt. De kalk zit van nature namelijk wél in de grond. Daar is het gewenst. Het voorziet planten van mineralen als calcium en magnesium. Het water komt in de ondergrond terecht en wordt vermengd met aanwezige kalk. Hoe meer kalk er in de ondergrond zit, hoe harder het water.
Dat is ook direct de definitie van ‘hard’ water: water met een bepaalde concentratie aanwezige kalk. De hoeveelheid aanwezige kalk in de ondergrond verschilt per regio. Het kan voorkomen dat bepaalde gedeeltes in Drenthe kalkrijk zijn, terwijl er 50 kilometer verderop amper kalk te vinden is in de ondergrond.
Kalk in het water is in principe geen probleem. Volgens de Nederlandse wet moet het water dat wij gebruiken zelfs kalk bevatten. Het is goed voor ons lichaam, we kunnen niet zonder. Evenals planten en dieren.
Wanneer kalk verhit wordt, gaat het problemen opleveren. Dan ontstaat er kalkaanslag. We kennen die witte kringen in de badkamer allemaal wel. Het ziet er onhygiënisch uit en belemmert de werking van onze apparaten. Denk aan de douchekop die veel meer energie moet verzetten om het water naar buiten te brengen. Of het verwarmingselement dat geteisterd wordt door kalkaanslag. Voordat dat element opgewarmd is, bent u een tijdje verder.